maandag 16 november 2009

God (6)


















In het vegetarisch eethuis, dat ik in de beginjaren 80 samen met Annemiek runde, ontmoette ik Jozef, een Indische man van middelbare leeftijd. In 1974 speelde hij een bijrolletje in de televisieserie ´De Stille Kracht´. Vanuit zijn culturele achtergrond wist hij welke krachten en machten in het voormalig Nederlands-Indië rondwaarden. Als ik in zijn scherpe donkerbruine ogen keek, zag ik de stille kracht zelf.

In de dakgoten van zijn huis lagen grote brokken amethist om kwade geesten te weren. Zijn deurposten, en later ook de mijne, zalfde hij met een klef mengsel uit een oude traditie. Toen Jozef mij inwijdde in de magie pakte hij zijn uit zwart hout gesneden staf, die eindigde in de kop van een cobra. Zo waren we verbonden met zijn voorvaderen uit de stam Efraïm. Hij initieerde mij als vaandeldrager van een beweging, een niet te stuiten kracht, die zich in Vlissingen zou openbaren.

Jozef beschikte over magische krachten. De eigenaar van een SKALA-filiaal beschuldigde hem onterecht van diefstal en wilde zich ondanks herhaaldelijk verzoek niet verontschuldigen. Op een middag trok hij gewapend met een bezielde kris ten strijde. Ten overstaan van de eigenaar trok hij het familiewapen half uit de schede, sprak een magische spreuk uit en vertrok. Twee maanden later was de zaak failliet.

Helderziende vrienden waarschuwden mij voor hem. Hij zou een zwart magiër zijn. Maar ik was beschermd tegen het boze oog, ik was immers gedoopt in de Rooms-katholieke kerk, een instituut dat ik op mijn zoektocht naar God al lang geleden van het lijstje schrapte. Volgens hem was Jezus Christus de Stille Kracht bij uitstek en moest ik terugkeren naar de moederkerk.

Jozef verloor ik uit het oog, maar mijn pelgrimage zette ik onafgebroken voort. Zes jaar later belde hij mij. Inmiddels was ik twee keer verhuisd en had mijn theologiestudie zo goed als afgerond. Hij had mij die zondagmorgen op tv gezien in een kerkdienst voor verstandelijk gehandicapten waarin ik voorging als pastor.

Jozef was trots en claimde de start van mijn pastorale carrière. Onterecht want het was Lea, een psychometriste, die mij de vingerwijzing gaf. Toen ik hem vroeg hoe zijn beweging zich ontwikkelde, zei hij lachend: ‘Joh, dat was allemaal bla bla.’ Zijn gedrevenheid kennende, verbaasde het mij dat hij die periode in zijn leven nu bagatelliseerde. Ik reageerde niet en koos ervoor om onze vriendschap af te ronden in het vage. Zo was Jozef, een ondoorgrondelijke stille kracht.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten