dinsdag 20 oktober 2009

Draaikolk














Als Haags jochie ging ik graag met mijn moeder naar het strand van Kijkduin. Aan de kustlijn bouwde ik zandkastelen, maar meestal speelde ik in zee. Van jongs af aan kreeg ik mee dat de Noordzee prachtig doch verraderlijk was.

Het kon gebeuren dat je plotseling geen bodem meer voelde of door sterke stroming naar Engeland werd meegezogen. Het slechtste scenario was de draaikolk. Als ik daar in terecht zou komen, niet tegenstribbelen want dan zou ik geheid verzuipen. ‘Rustig blijven totdat je op het diepste punt de opening vindt om eruit te kunnen zwemmen’, luidde moeders wil is wet.

Regelmatig zie ik een mens spartelen, vechten en verzuipen in een draaikolk.

Het noodlot slaat toe en je wordt meedogenloos meegetrokken naar de bodem van je eigen bestaan. In de mangel word je tureluurs van tegenstrijdige emoties, van ontreddering en verzet, van pijn en verontrusting. Of je raakt verward omdat je de situatie van teveel kanten ziet.

‘Een mens in crisis kiest tussen vluchten of vechten’, zegt de psycholoog.

Inderdaad, mensen grijpen naar de fles, snuiven zich suf of zijn niet thuis bij zichzelf en zitten in een depressie. Angst schrijft het scenario. Vluchten is verraad aan je eigen wezen en dat wreekt zich.

Er zijn gladiatoren die zich doodvechten en goede zwemmers die verdrinken. Mensen met afhangende schouders en wanhopige verzetstrijders. Vechten vreet energie, zeker als de tegenstander sterker is.

‘Rustig blijven totdat je op het diepste punt de opening vindt…’ Bij mij werkte het. Ik stikte bijna, maar zwom eruit en droogde mij af. Even later dook ik weer in de bruisende branding.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten